De wonderbaarlijke geldvermenigvuldiging
“Geld moet rollen”, wordt gezegd. Maar waarom moet dat? Nou, bijvoorbeeld omdat we daardoor rijker kunnen worden met hetzelfde geld. Kán dat? Of beter: wat betékent dat? Dit moeten we eerst op het niveau van het hele land bekijken om het vervolgens voor individuen te snappen. Inclusief praktisch voorbeeld. Er bestaat een interessante macro-economische formule die illustreert hoe dit werkt: de verkeersvergelijking van Fisher. Die luidt:
M x V = P x T
Hierin geldt: M = de totale hoeveelheid geld die beschikbaar is, V = de snelheid van uitgeven ervan (hoe vaak het van hand tot hand gaat), P = de gemiddelde prijs van dingen, T = de hoeveelheid verhandelde dingen (goederen en diensten). En dit alles in een jaar. Er staat dus eigenlijk: de hoeveelheid geld die is rondgegaan in een jaar is gelijk aan hoeveel we hebben afgerekend voor alles in een jaar. Bijna tautologisch, maar toch opgebouwd uit verschillende grootheden.
Laten we nu aannemen dat de hoeveelheid geld en de prijzen vast staan (er is geen geldschepping en geen inflatie). Als we nu de omloopsnelheid V kunnen aanjagen, kan je zien dat de hoeveelheid handel (T) toeneemt. Daarmee neemt ieders individuele inkomen pro rato toe. Voorbeeld. We zitten in een maatschappij van vier personen. Die hebben allemaal 100 euro. En ze kunnen elkaar allemaal dingen leveren die ze in principe wel willen. Als ze nu allen niet uitgave-bereid zijn, blijven ze op die 100 euro zitten (spaartegoed, vermogen), en verdienen ze allemaal niets, ze spelen elkaar immers geen inkomen toe. Als ze die 100 nu één keer rondpompen hebben ze én 100 euro inkomen (dat hebben ze toegespeeld gekregen), én een goederenpakket ter waarde van 100 (dat hebben ze ieder gekocht). Je snapt wat er gebeurt als ze het vaker rondpompen: hoger inkomen in die periode, plus meer goederen. Een wonderbaarlijke vermenigvuldiging!
Dus simpeler gezegd: hoe vaker er geld bij jou binnenkomt en hoe meer jij bereid bent uit te geven (omdat je er op vertrouwt dat er snel nieuw geld naar je toe zal komen), hoe beter dat voor ieders welvaart is (ook de jouwe dus). Deze wonderbaarlijke vermenigvuldiging stokt als mensen beginnen te voelen dat het uitgeven harder gaat dan het binnen krijgen. Dan gaat de rem erop, en zit je in het uiterste geval met die vier mensen van hierboven die allen de hand op de knip houden en daardoor collectief “op slot” staan. Onderling zouden ze afspraken kunnen maken. In een anoniemere, grotere economie kan de overheid de uitgavebereidheid beïnvloeden via bv de rentevoet (als die lager wordt heeft sparen minder zin en wordt geld lenen – om dat uit te kunnen geven – aantrekkelijker, dus uitgeven wordt op twee manieren aangejaagd, zie ook alles van macro-economie in vijf minuten).
Het grappige is dat er best veel op Fishers formule valt aan te merken (bv “de gemiddelde prijs van alles” is een totale abstractie), maar dat hij juist op dat hoge abstractieniveau een logica weergeeft die sterke praktische consequenties heeft, bv voor een overheid die de economie wil aanjagen of afkoelen. En je ziet dan ook dat wij allen in uitbundige economische perioden geld harder laten rollen.
De SpeedMBA e-cursus is live!
Alles van business leren in je eigen tijd? Bestel dan snel de SpeedMBA
online cursus!